Wat is ”prikkeling”?
Feit 1: Iedereen, HSP of niet, voelt zich het best als hij of zij, noch te verveeld noch te geprikkeld is (Aron, 2004: 26).
Het zenuwstelsel moet matig geprikkeld zijn om te kunnen presteren. Dat is de ideale uitgangspositie voor iedereen.
Wordt het zenuwstelsel te weinig geprikkeld, dan maakt het de mens duf en inefficiënt.
Is het zenuwstelsel daarentegen overbelast, te geprikkeld, dan raakt het lichaam uit balans. Het lichaam is ongecoördineerd en we hebben er geen grip meer op.
Dit is een stelling die voor iedereen geldt.
Feit 2: Mensen verschillen aanzienlijk in de mate waarin hun zenuwstelsel in dezelfde situatie door dezelfde stimulansen wordt geprikkeld (Aron, 2004: 27).
De mate waarin het zenuwstelsel geprikkeld wordt bij mensen, zal onderling verschillen, zelfs als de situatie en de stimulansen dezelfde zijn. Dit verschil is grotendeels aangeboren. Men kan stellen dat het aantal mensen dat “ zeer gevoelig is voor stimulatie “ op 15 à 20 procent ligt bij de mens. Zoals de ene groter is dan de andere, is ook de ene sensitiever dan de andere.
Het verschil in deze prikkelbaarheid betekent voor de HSP dat hij stimulatieniveaus onderscheidt die anderen ontgaan. Met andere woorden, de HSP onderscheidt de dingen in fijnere gradaties. Het bewust zijn hiervan, maakt de HSP intuïtiever. Hij weet soms gewoon dingen, zonder te beseffen hoe. Dit komt doordat hij halfbewust of zelfs onbewust informatie oppikt. Hier spreekt men ook wel eens van het “ zesde zintuig “.
De HSP kan er wel eens naast zitten met zijn zesde zintuig, maar vaak klopt zijn intuïtie wel, wat ook maakt dat veel HSP’s zieners, hoog intuïtieve kunstenaars zijn, of uitvinders, maar ook gewoon voorzichtige en wijze mensen.
Wat is ”over-prikkeling”?
Prikkeling of stimulatie omvat alles wat het zenuwstelsel op gang brengt, alert maakt. Het is nodig om te presteren. De sterkte van de stimulatie kan variëren. We kunnen ook wennen aan stimulatie. Soms zijn we er zelfs van overtuigd dat we aan een bepaalde stimulans gewend zijn tot we er ons op een bepaald moment toch om een of andere reden aan ergeren.
De betekenis van een stimulus kan voor iedereen anders ingevuld worden, wat voor de ene ergerlijk is , kan de andere totaal onverschillig laten. Maar er is een regel die voor iedereen opgaat. Als we geen controle hebben over stimulatie, dan maakt het ons van slag. Omdat de HSP gevoeliger is voor stimulatie, zal hij zich hiervan bewust moeten zijn en zich op tijd terug trekken, weg van de prikkeling of stimulatie.
Het onderscheiden van fijnere gradaties brengt de HSP op een intenser niveau van stimulatie. Dit maakt dat wat voor de doorsnee mens prikkelend is, voor de HSP overprikkelend is. De HSP krijgt een enorme hoeveelheid informatie binnen, meer dan een ander en deze zorgt voor een teveel aan prikkeling. Over-prikkleling betekent meestal dat het lichaam niet optimaal in staat is te presteren (Aron, 2004: 28-31; Bont, 2005: 22; Van Den Daele, 2005: 11).